‘Wacht… Niet ophangen… Troepiaal, man, haal ons nou niet het vel over de oren, laat nog iets om van te eten voor ons over. Zoveel geld bij mekaar schrapen, dat is niet makkelijk en dat gaat ook niet een-twee-drie. Hoe is ie nu?’
‘Dik tevreden!’ antwoordde hij schaterlachend. ‘Hij protesteert geeneens meer. Jullie houden ons aan het lijntje en al dat getalm bevalt me niks. Kom maar met een beter bod of je krijgt je troelie volgende week in een juten zak terug.’
Een scherp getik klonk uit de hoorn. De kaken op elkaar klemmen en knarsetanden was het enige wat er nog op zat voor Samuel. Zijn smeekbeden hadden niet genoeg compassie gewekt voor een volgende onderhandelingsronde. Hij voelde zijn keel met elke tik verder dichtsnoeren. Hij wist dat als het gesprek abrupt werd afgebroken, het wachten op het volgende telefoontje meestal weer langer kon duren, nog langer dan de keer ervoor. De laatste keer dat het gesprek een dergelijke wending nam, hadden ze drie weken moeten wachten voor er weer gebeld werd.