‘Waarom voelen we pas op het moment dat iets onherroepelijk verloren is gegaan, wat het voor ons heeft betekend? Waarom kan iets wat verzwegen wordt zo’n macht uitoefenen? Waarom kan ik niets weggooien? Waarom lijken uitgestorven diersoorten, vernielde schilderijen en verbrande boeken me zo veel interessanter en begerenswaardiger dan alles wat nog wél bestaat?
Het waren vragen die in mij het verlangen opriepen om een soort catalogus van verliezen op te stellen, ja, een lijst van wat dingen waarvan we weten dat ze ooit bestonden, maar die er niet langer zijn.
Want iets wat verloren gaat, verandert van iets feitelijks in iets fictiefs. En daar komt het vertellen om de hoek kijken; vertellen is de poging om het wezen van wat er niet meer is voor de geest te halen. Een boek is daarbij de beste en mooiste plek om iets in te bewaren. Een boek dat louter dingen die ik mis verzamelt en ‘vertelbaar’ maakt. Een treur- en troostboek.’
Judith Schalansky