Het land in: de klamme, vettige dagen na de kerst. De troosteloze snelweg om Londen: het stugge bermgras dat oranje opglanst in het licht van de koplampen, en de bladeren van het vergiftigde struikgewas, met gele en groene strepen, als een cantaloupe. Vier uur: de schemering daalt neer over de ringweg. Theetijd in Enfield, de avond valt in Potters Bar.
Er zijn avonden bij dat je er geen zin in hebt, maar het toch moet doen. Avonden waarop je vanaf het toneel de zaal in kijkt en domme, gesloten gezichten ziet. Boodschappen van de doden komen op willekeurige momenten. Je zit er niet op te wachten en je kunt ze niet wegsturen. De doden laten zich niet lokken en laten zich niet leiden. Maar de mensen hebben ervoor betaald en willen waar voor hun geld.